Dit stukje gaat over mijn vader. Iets over zijn leven. Maar ook over zijn dood. Misschien wil je dit liever niet lezen. Doe dat dan maar niet. Maar ik wil er wel graag over vertellen. Het is uit respect geschreven. Hij is een heel goede vader voor me geweest.
Alweer ruim een jaar geleden overleed mijn vader. Mijn vader is geboren in 1927 aan de Langereis te Nieuwe Niedorp. Kwam uit een gezin van vier zoons met een dominante (“streng, doch rechtvaardige”, zoals hij zei) vader en een hardwerkende moeder. Ze hadden een tuindersbedrijf met aardappelen, kool en uien en dat soort producten. Ook molken ze een koppeltje koeien. Er was altijd veel werk te doen en de vier zoons moesten al op jonge leeftijd meewerken op het land en in de schuur. Omdat hij niet geweldig kon opschieten met de oudste broer, de gewezen troonopvolger, bleef vader niet op de boerderij maar ging naar de Zeevaartschool in Den Helder. Dit was net na de oorlog. Ook op de Zeevaartschool waren hard werken en discipline sleutelwoorden. Daar kon hij goed mee overweg. Zo was hij immers opgevoed. Hij kon daar met trots over praten; hoe zuinig ze moesten zijn met eten, dat de doucheklok afgesteld stond op één minuut warm water, dat ie altijd voor dag en dauw opstond en dat de directeur een toespraak hield toen er iets gebeurd was waarin hij zei: “we zullen de rotte plekken er met vaste hand uitsnijden”. Aan de ene kant voelde hij zich door zijn opvoeding en de discipline op de Zeevaartschool prettig bij het hard zijn en ‘streng doch rechtvaardig’ aan de andere kant was het een gevoelige, emotionele man.
Nadat m’n vader een paar jaar gevaren had bij de Rotterdamse Lloyd en heel veel van de wereld gezien had is hij samen met mijn moeder op de boerderij gekomen van haar familie, de Manuelhoeve. Vader werd boer. Dit heeft hij ongeveer 15 jaar gedaan. Toch was het koeien melken niet helemaal zijn passie en toen hij tegen de veertig liep heeft hij de koeien van de hand gedaan, het aantal schapen uitgebreid en werd hij vertegenwoordiger van het Onderling Boeren Verzekeringsfonds OBF. De poort uit en onder de mensen zijn was zijn lust en zijn leven. Vader stond achter zijn product, kon met veel overtuiging spreken en was, denk ik, goed in zijn vak. Daarnaast had hij veel bestuurlijke functies. In 1982 kreeg vader een hartinfarct. Je weet natuurlijk nooit precies wat de reden daarvan is, maar ik denk dat bij vader stress in combinatie stevig roken een belangrijke rol heeft gespeeld. Het hart had schade opgelopen en kon niet zo goed meer zijn werk doen dan daarvoor. Daarnaast moesten er veel medicijnen geslikt worden. Dit is heel veel jaren relatief goed gegaan. Maar de laatste jaren van zijn leven kreeg hij toch wel veel lichamelijke klachten, veelal terug te leiden door het disfunctioneren van het hart, de nieren en de lever. De laatste maanden werd vader sterk afhankelijk van hulp. Kon niet meer lopen, had veel jeuk en nog meer dingen die ik liever niet opschrijf. Hij vond er niets meer aan. Het deed ons ook allemaal veel verdriet dit aan te zien.
Op een gegeven moment zei hij tegen me: “ik denk dat ik me maar van het leven beroof”. Ik weet het nog goed. Ik zat op het terras en vader zat in z’n booster voor me. Ik vroeg hoe hij dat dan wilde doen. “Dan rij ik met dit ding te water, niks gien merakel”. Zo was vader, de regie in eigen hand houden. Niet doormedderen, maar knopen doorhakken. Ik schrok er wel van, maar eigenlijk gunde ik hem de dood ook wel. Hij was er klaar mee. Een week later, op een zaterdagochtend, zag ik vader op de booster en even later was hij zomaar weg. Terwijl het regende. Ik zei tegen Karin: “dit klopt niet”. We zijn gaan zoeken en Karin vond hem in een sloot. Hij leefde nog. We hebben hem uit het water getrokken, achter in de bus gelegd en hem thuis onder de warme douche gezet en met vier, vijf warme kruiken in bed gelegd. Z’n poging was mislukt. Aan de andere heeft de poging zijn dood wel versneld omdat hij enkele wonden aan zijn benen had opgelopen die daarna behoorlijk zijn gaan ontsteken. Ongeveer tien dagen later is hij rustig, in het bijzijn van m’n zus Marieke, ingeslapen. Een zeer bewogen tijd.
Het klinkt misschien gek, maar ik heb er wel een soort van respect voor dat hij dit gedaan heeft. Wat een sterke wil! Karin denkt daar anders over. Die vindt dat je zo niet mag doodgaan. Dat heeft ook te maken met het uittreden van de geest. Dat moet in harmonie en rust gebeuren volgens Karin. Ik geloof daar niet in. Ik geloof niet in een geest ofzo.
Vader, ik mis je. Aan de andere kant is het goed zo. Als je nu nog zou leven zou je een heel moeilijk jaar gehad hebben.
Vader met een voordracht tijdens de Bonte Avond in Aartswoud in 2011.
Leave a Reply