De lammertijd is op stoom. We zitten er midden in. De wallen onder de ogen worden donkerder en de baard wordt langer. Zo in de lammertijd laat de persoonlijke verzorging wel eens te wensen over. Dan verwaarloos ik mezelf een beetje. En dat vind ik helemaal niet erg. Wel goed dat ik twee keer in de week te zingen ga. Dan ga ik tenminste weer een keer onder de pomp. Van Karin krijg ik ook geen tegengas. Ik lig deze weken niet in het echtelijk bed. Ik heb een bed in een hoek van het schapenhok getimmerd. Op ongeveer 1,75 meter hoogte. Bevalt goed. Zo kan ik de schapen die tegen het lammeren aan zijn goed in de gaten houden. Ik zet om de anderhalf á twee uur de wekker. Dan observeer ik de schapen vanuit mijn bed en als het rustig is leg ik het hoofd weer neer.
Het is altijd weer een hele klus om alles zo goed mogelijk te laten verlopen. Ik heb aan een koppel van 100 Texelaar-ooien in het voorjaar mijn handen vol. Ten eerste de bevallingen en daarna de zorg om de lammeren de eerste dagen door te krijgen. Bij sommigen gaat het zomaar, maar bij anderen is het een hele klus om de lammeren zover te krijgen dat ze zelfstandig bij moeder drinken. Vooral kleine lammetjes van drieling of vierling vragen veel aandacht. Ik vraag me wel eens af hoe schapenboeren met heel grote koppels dat hebben.
Er hebben er nu 40 gelamd; we hebben 7 éénlingen, 24 tweelingen, 5 drielingen en 4 vierlingen. Het gaat dus best. 5 lammetjes zijn ons ontvallen, door diverse redenen.
Het is een fantastisch beroep.
Leave a Reply